20 October 2023
Sidney Smeets
Opinie

Waarom ik mijn zetel niet inneem

Deze week werd ik opnieuw door de Kiesraad benoemd. Ik zal echter niet de Kamer in gaan. Hier leg ik uit waarom.

Het was een prachtige uitslag in maart 2021: 24 zetels. Met mijn 18e plek op de lijst kwam ik rechtstreeks in de Kamer. Drie weken later was de droom voorbij. Zonder enige vorm van wederhoor of onderzoek leidde een politiek gemotiveerde hetze tot een trial by media en mijn vertrek. Dat vertrek was zelfgekozen maar wel ingegeven door de hoop mijn partij niet onnodig te beschadigen en gebaseerd op afspraken over het vervolg. 

Mij werd verzekerd dat de klachten die zouden zijn ingediend zorgvuldig onderzocht zouden worden. In afwachting daarvan zou ik mediastilte betrachten om zo het onderzoek niet te verstoren. Vanwege mijn hoge plek op de lijst zou me steeds opnieuw door de Kiesraad een zetel aangeboden worden als er leden naar het kabinet vertrokken of om andere redenen opstapten. Mijn weg terug was dus niet afgesloten en mij werd expliciet te kennen gegeven zolang het onderzoek nog liep steeds aan te geven dat ik wel beschikbaar bleef voor een volgende zetel, maar die in afwachting van de uitkomst nog niet in te nemen.

Vervolgens bleef het lange tijd stil. Wel vroeg ik keer op keer om de ‘klachten’ te mogen zien, zodat ik me op enig moment zou kunnen verdedigen tegen de beeldvorming. Dat werd echter categorisch geweigerd. Ondanks meermaals aandringen hoorde ik niets meer over het onderzoek. Ik werd niet gehoord, niet uitgenodigd, kreeg nooit een mail of brief. Al mijn vragen bleven onbeantwoord. Ik werd aan het lijntje gehouden.

Eind 2022 had ik er genoeg van en vroeg om een gesprek. Ik vond dat ik recht had te weten wat de aanklacht nu precies was en waarom het onderzoek zo lang duurde. Tot mijn ontsteltenis werd me verteld dat zonder mij dat ooit te melden het onderzoek was stopgezet en de klachten waren vernietigd. Niemand had ze ooit gezien en ik moest het dus maar doen met wat in de krant had gestaan. Diezelfde kranten waar ik vanwege het onderzoek nooit op had kunnen reageren. 

Als advocaat en progressief sociaalliberaal staat de rechtsstaat voor mij in alles wat ik doe centraal. Een kernbegrip daarin is de onschuldpresumptie: niemand wordt voor schuldig gehouden tenzij die schuld in een eerlijk proces is komen vast te staan. Tegelijkertijd is het goed te beseffen dat het in persoonlijke, privérelaties niet gaat om de vraag of iemand juridisch ergens ‘schuldig’ aan is. Zelfs niet als iemand een eenzijdig verhaal in de krant vertelt. 

Het heeft me wél diepbedroefd dat die onschuldpresumptie op de plek waar ze wel thuishoort, voor een partij die zegt te staan voor de rechtsstaat, niets waard is gebleken. Net zoals het verkiezingsprogramma waarvoor ik campagne heb gevoerd hen weinig waard bleek. Vrijwel alle standpunten die mij deden beslissen de 18eplek op de lijst te aanvaarden zijn overboord gegooid om maar aan het kabinet deel te kunnen nemen. Van het mij dierbare regenboogstembusakkoord is niets uitgevoerd. Het door mij geschreven kant en klare initiatiefwetsvoorstel om conversietherapie te verbieden is nog steeds niet ingevoerd en ook de door mij geschreven initiatiefwet over de achterdeur van de coffeeshop werd, ondanks dat die door de Kamer was aangenomen, op de lange baan geschoven. Het vasthouden aan principes bleek onmogelijk in dit inmiddels demissionaire kabinet. Het voorkomen van nieuwe ophef bleek belangrijker dan zorgvuldig om te gaan met de persoonlijke belangen van een individu. 

Die gang van zaken was reden voor mij mijn lidmaatschap op te zeggen en duidelijk te maken dat als ik de zetel nog zou innemen ik dat niet meer voor mijn voormalige partij kon en wilde doen. Ook dat was mijn eigen besluit. 

Gezien de vastgestelde onzorgvuldigheid waarmee ook andere politici die zonder bewijs werden beschuldigd de afgelopen jaren zijn behandeld, had ik nog gehoopt in goed overleg tot een gezamenlijk standpunt te kunnen komen. Dat het deze keer netjes opgelost zou worden. Er zijn immers beloftes gebroken, er is geen onderzoek gedaan, de klachten zijn vernietigd en ik heb geen enkele kans gekregen me te verdedigen of aanspraak te maken op de onschuldpresumptie. Verschillende leden hebben zich daar ook boos over gemaakt en er intern een discussie over geprobeerd te starten, maar ook zij liepen tegen een muur van hooghartig stilzwijgen aan. 

Nu valt met de recente benoeming door de Kiesraad aan mij opnieuw de keuze toe mijn zetel in te nemen ter vervanging van mijn oud-Kamergenoot. Er rest nog een maand tot de verkiezingen, nog een week tot het verkiezingsreces. Ik zou dan natuurlijk in de Kamer kunnen gaan zitten en salaris en daarna wachtgeld kunnen incasseren. Maar dat voelt niet goed. Wat zou ik inhoudelijk nog kunnen betekenen? Niemand die nu een zetel inneemt kan nog iets zinvols doen in de Kamer en is in feite slechts een last voor de staatskas. Iedereen met enig moreel kompas zou van die benoeming af moeten zien.

Ik zal de zetel dus niet innemen. Dat voelt onrechtvaardig maar is ook realistisch. Ik vind het kwalijk hoe de partij met deze kwestie om is gegaan maar constateer tevens dat ik niet de enige verliezer ben. Zelfs de vermeende klagers, wie ze ook mogen zijn, had ik meer gegund. Had ik hun ‘klachten’ gekend of hadden ze me ooit persoonlijk aangesproken dan had ik wellicht met ze in gesprek kunnen gaan. Het is een trieste constatering dat in onze politiek op deze wijze met klagers én beklaagden om wordt gesprongen, zoals ook uit andere zaken die de afgelopen jaren in het nieuws zijn gekomen is gebleken. Er zijn alleen maar verliezers. Daarom herhaal ik wat ik eerder zei: als mijn gedrag door anderen als onprettig is ervaren spijt me dat, ik heb mij dat aangetrokken. De afgelopen twee en een half jaar heb ik ook intensief en met hulp van anderen op het gebeurde gereflecteerd. 

Ondertussen blijf ik me wél bezighouden met mijn werk als advocaat en blijf mij inzetten voor rechtvaardigheid en het behoud van onze democratische rechtsstaat. Het was een mooie ervaring onlangs nog aan de integere serie In de TBS te mogen meewerken om zo meer begrip voor ons rechtssysteem te kunnen helpen kweken. 

Het weigeren van deze zetel sluit voor mij een periode af. Ik heb gelukkig veel steun, ook van talloze leden én niet-leden die achter me zijn blijven staan en mijn juridische en politieke opinies nog steeds waarderen. Die zijn blijven geloven in de basisbeginselen van onze rechtsstaat. Ik zal mij blijven uitspreken tegen populisme en rechtsradicalisme en voor progressieve, inclusieve politiek. Ik laat me niet het zwijgen opleggen.

Sidney Smeets,

Amsterdam, 20 oktober 2023 

Amstelplein 54 (26.10)

1096 BC Amsterdam

020 854 6340

info@smeetslaw.nl

LinkedIn